sjofar loelav

Dagboek bij de Joodse Najaarsfeesten 5785


Vrijdag 11 oktober = 9 tisjri

Deze dag is de negende van ‘de tien geduchte dagen’. De laatste dag vóór Jom Kipoer – die begint vanavond, rond zonsondergang.

Info: Grote Verzoendag in de BijbelVanavond begint het
Extra: Leviticus 16

Grote Verzoendag in de Bijbel

Op Grote Verzoendag is zo veel aan de orde, dat ik in dit verband niet eens een korte samenvatting kan geven. Ik verwijs daarvoor naar twee artikelen in Vrede over Israël:

Ik stip hier slechts een paar dingen aan – vandaag vanuit de Bijbel en morgen vanuit de Joodse traditie en praktijk.


de ark De Hebreeuwse naam is Jom Kipoer of Jom Hakipoeriem (‘dag van de verzoeningen’). De stam K-P-R be­tekent bedekken, doen verdwijnen. In het woord kapóret, ‘verzoen-deksel’ (eigenlijk twee woorden voor één Hebreeuws woord) komen ze bij elkaar: dat was het deksel op de heilige ark waar verzoe­nend bloed werd gebracht. Op Jom Kipoer staat kapara, ‘verzoening’, centraal. Daarnaast ook tahara, ‘reiniging’.


Leviticus 16 is een lang hoofdstuk dat helemaal aan Grote Verzoendag gewijd is. Het staat in het hart van de Tora, in het midden (hoofdstuk 16) van het midden (Leviticus). Het neemt ons mee, letterlijk, tot in het heilige der heiligen – de allerheiligste plek waar op de allerheiligste tijd de allerheiligste persoon mag komen.

Is die persoon – de hogepriester – heilig? Opmerkelijk is dat Leviticus 16:1 Grote Verzoendag meteen verbindt met wat er in het heiligdom mis is gegaan: de dood van de zonen van Aäron die ‘vreemd vuur’ op het altaar hadden gebracht en op een eigen manier verzoening wilden bewerken.

de twee bokken Het eerste dat moest gebeuren – en dat steeds weer eerst moet gebeuren – is dat de hogepriester voor zichzelf en voor zijn huis een stier neemt; daarna neemt hij van Israël twee bokken aan, waarvan één voor de HERE en één voor Azazel is; het lot bepaalt welke voor wie.

Als de hogepriester het allerheiligste binnengaat, vult hij dat eerst met wierookgeur. Dan komt hij met het bloed van de stier ter verzoening voor hemzelf en zijn huis. Daarna komt hij met het bloed van de bok ‘voor de HERE’, ter verzoening voor het volk. Het bloed wordt in beide gevallen op het verzoen­deksel gesprenkeld, en zeven keer ervoor.

In het allerheiligste begint het; vandaaruit wordt daarna de verzoening van het heiligdom en het altaar volbracht. Met hetzelfde bloed worden de hoornen van het brandofferaltaar bestreken en wordt het – twee keer zeven keer – besprenkeld.

De bok ‘voor Azazel’ wordt de woestijn in gedreven. Samen staan de twee bokken voor het doen verdwijnen van schuld en zonde.

Ik denk dat genoemd hoofdstuk over de ‘eeuwige verordening’ (Lev. 16:29, 31, 34!) door de meeste christenen zelden of nooit gelezen wordt – laat staan dat ze voor ogen hebben wat er precies moest gebeuren. In de synagoge is dat anders, zoals we morgen zullen zien.

Vanavond begint het

Jom Kipoer begint vanavond rond zonsondergang. Meer dan 24 uur zal men niet eten en niet drinken. Alle andere vastendagen worden opgeschoven als ze op een sjabbat zouden vallen (zoals het vasten van Gedalia, vorige week). Maar Jom Kipoer is hoger dan de sjabbat.

Het is de enige dag waarvoor de Bijbel vasten gebiedt. Of althans: ‘u zult zich verootmoedigen’ (Lev. 16:29 en 31). In Psalm 35:13 wordt die uitdrukking verbonden met vasten, ‘ik verootmoedigde mij met vasten’ (tsoem, eig. vooral ‘dorst lijden’; niet drinken is erger dan niet eten). Men zal zich op Grote Verzoendag ook niet wassen of zalven, geen seksuele gemeenschap hebben en geen leren schoenen dragen. Natuurlijk wordt er niet gereden. In Israël zijn de straten vrijwel volkomen autovrij – maar wel het terrein van kinderen met hun fietsjes en stepjes. Alles is gesloten, behalve de synagogen, die doorgaans de hele dag én nacht open zijn.


Aan het begin van Jom Kipoer wordt Kol Nidree (‘Alle geloften’) gezongen. Over de betekenis van de woorden is veel te zeggen, (zie bv. bij 15 oktober) maar bekend is vooral de melodie, een geladen toonzetting voor Jom Kipoer. Je kunt die beluisteren in een compositie van Max Bruch, Kol Nidrei opus 47.

De moeite waard is ook onderstaande laatste aflevering van de serie over het gebed, van rabbi Jonathan Sacks, over de betekenis van zang en melodie. Het begint met een deel van het Kol Nidrei:

Om over na te denken

  • Is Leviticus 16 voor ons christenen nog van belang? Voor jou persoonlijk? Wat zegt het ons nog?
  • Lees Leviticus 16 en let erop wie of wat wanneer, waar en hoe verzoend dan wel gereinigd wordt.

Leviticus 16 - met vraagtekens en uitroeptekens bij de verzen

In 2017 kon iedereen bij de verzen vraag- en/of uitroeptekens te zetten, max. 3 bij een vers.
Nu kun je zien hoeveel vraag- en uitroeptekens er toen in totaal gezet zijn.

Leviticus 16 ??? !!!
1 De HEERE sprak tot Mozes
na de dood van de twee zonen van Aäron,
toen zij voor het aangezicht van de HEERE waren genaderd
en gestorven waren.
10 40
2 De HEERE zei toen tegen Mozes:
Spreek tot uw broer Aäron
en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen,
vóór het verzoendeksel dat op de ark ligt,
opdat hij niet sterft,
want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.
6 26
3 Alleen hiermee mag Aäron het heiligdom binnengaan:
met een jonge stier – het jong van een rund –
als zondoffer en een ram als brandoffer.
5 13
4 Hij moet het heilige linnen onderkleed aantrekken
en een linnen broek moet over zijn onderlichaam zijn.
Hij moet een linnen gordel ombinden en een linnen tulband om wikkelen.
Dit is heilige kleding.
Hij mag die pas aantrekken, nadat hij zijn lichaam met het water gewassen heeft.
7 20
5 Van de gemeenschap van de Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen als zondoffer
en één ram als brandoffer.
7 11
6 Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden
als zondoffer dat voor hem bestemd is,
en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen.
1 20
7 Hij moet ook de beide bokken nemen
en die voor het aangezicht van de HEERE plaatsen,
bij de ingang van de tent van ontmoeting.
3 11
8 Aäron moet namelijk het lot over de twee bokken werpen:
één lot voor de HEERE
en één lot voor de weggaande bok.
12 7
9 Dan moet Aäron de bok waarop het lot voor de HEERE gevallen is, aanbieden
en hem als zondoffer bereiden.
3 12
10 Maar de bok waarop het lot is gevallen om weggaande bok te zijn,
moet levend voor het aangezicht van de HEERE geplaatst worden,
om daarmee verzoening te doen
door hem als weggaande bok de woestijn in te sturen.
9 13
??? !!!
11 Dan moet Aäron de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, aanbieden,
en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen,
en de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, slachten.
1 20
12 Verder moet hij een vuurschaal vol vurige kolen nemen
van het altaar voor het aangezicht van de HEERE,
met beide handen vol fijngestoten geurig reukwerk,
en dit binnen het voorhangsel brengen.
2 12
13 Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE,
zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, bedekt
en hij niet zal sterven.
3 28
14 Hij moet dan een deel van het bloed van de jonge stier nemen,
en met zijn vinger op het verzoendeksel sprenkelen,
aan de kant naar het oosten toe.
En vóór het verzoendeksel moet hij zeven keer met zijn vinger van dat bloed sprenkelen.
12 21
15 Daarna moet hij de bok slachten die als zondoffer voor het volk bestemd is,
en zijn bloed binnen het voorhangsel brengen.
Hij moet met zijn bloed doen zoals hij met het bloed van de jonge stier gedaan heeft,
en dat op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen.
4 21
16 Zo moet hij over het heiligdom verzoening doen
vanwege de onreinheden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen,
overeenkomstig al hun zonden.
Zo moet hij ook doen met de tent van ontmoeting, die bij hen staat,
te midden van hun onreinheden.
13 48
17 Geen enkel mens mag in de tent van ontmoeting zijn,
als hij er binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen,
totdat hij naar buiten komt.
Zo moet hij verzoening doen voor zichzelf,
voor zijn gezin
en voor heel de gemeente van Israël.
3 34
18 Daarna moet hij naar buiten gaan,
naar het altaar, dat voor het aangezicht van de HEERE is,
en er verzoening over doen.
Hij moet dan nemen
een deel van het bloed van de jonge stier
en een deel van het bloed van de bok
en het rondom op de horens van het altaar strijken.
4 30
19 Dan moet hij met zijn vinger zeven keer een deel van het bloed daarop sprenkelen.
Zo reinigt en heiligt hij het van de onreinheden van de Israëlieten.
3 26
??? !!!
20 Wanneer hij de verzoening voltooid heeft
over het heiligdom, de tent van ontmoeting en het altaar,
dan moet hij de levende bok naderbij laten komen.
3 8
21 Aäron moet zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen
en al de ongerechtigheden van de Israëlieten belijden,
al hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden.
Hij moet die op de kop van de bok leggen
en hem door de hand van een man, die daarvoor gereedstaat, de woestijn in sturen.
8 47
22 Zo draagt de bok al hun ongerechtigheden op zich weg naar een onbewoond gebied.
Hij moet dan de bok de woestijn in sturen.
5 26
23 Daarna moet Aäron in de tent van ontmoeting komen en de linnen kleren uittrekken
die hij aangedaan had toen hij het heiligdom binnenging.
Daar moet hij ze laten.
7 9
24 Hij moet zijn lichaam in de heilige plaats met het water wassen
en zijn kleren aantrekken.
Dan moet hij naar buiten gaan,
zijn brandoffer bereiden
mét het brandoffer van het volk,
en voor zichzelf en het volk verzoening doen.
14 16
25 Ook moet hij het vet van het zondoffer op het altaar in rook laten opgaan. 5 5
26 Hij die de weggaande bok heeft weggestuurd, moet zijn kleren wassen
en zijn lichaam met water wassen.
Dan mag hij in het kamp komen.
2 12
27 De jonge stier voor het zondoffer en de bok voor het zondoffer,
waarvan het bloed in het heiligdom is binnengebracht om verzoening te doen,
moet men tot buiten het kamp brengen.
Hun huiden, hun vlees en hun mest moeten zij met vuur verbranden.
3 12
28 Hij die ze verbrandt, moet zijn kleren wassen
en zijn lichaam met het water wassen.
Dan mag hij in het kamp komen.
1 9
??? !!!
29 Dit is voor u tot een eeuwige verordening:
u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen
en geen enkel werk doen,
de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin.
2 41
30 Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen.
Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd.
1 45
31 Het is voor u sabbat, een dag van volledige rust,
opdat u uzelf verootmoedigt.
Dit is een eeuwige verordening.
1 44
32 En de priester die men gezalfd en gewijd heeft
om in de plaats van zijn vader als priester te dienen,
moet de verzoening doen,
als hij de linnen kleren, de heilige kleren, heeft aangetrokken.
3 8
33 Zo moet hij het heilige heiligdom verzoenen.
De tent van ontmoeting en het altaar moet hij verzoenen
en hij moet verzoening doen
voor de priesters
en voor heel het volk van de gemeente.
8 18
34 Dit is voor u tot een eeuwige verordening
om voor de Israëlieten eenmaal per jaar verzoening te doen voor al hun zonden.
En men deed zoals de HEERE Mozes geboden had.
3 33

Bijdrage dr. Noam Zion

In sommige Joodse kringen voert men op Jom Kipoer een speciaal ritueel uit: kapparot. Het kapparot-ritueel houdt in dat er levend gevogelte wordt gekocht - een haan voor een man en een hen voor een vrouw - en vervolgens als teken van ‘ruil’ boven de hoofden van de familieleden wordt ge­zwaaid voordat het wordt geslacht en opgegeten. Terwijl men met het dier zwaait, declameert men: ‘Dit is mijn ver­vanger, dit is mijn plaatsbekleder, dit is mijn boete­doening! Moge deze kip tot de dood gaan, en mogen wij een goed, lang leven vol vrede binnengaan.’

Dit gebruik, ontstaan in de 8e of 9e eeuw, is zonder twijfel een poging van het volk om de ceremonie met de zondebok uit Bijbelse tijden te vervangen.

De meeste rabbi’s stonden en staan zeer ambivalent tegenover het kapparot-gebruik of zijn zelfs fel tegenstander:

‘Laat iemand niet denken dat dit werkelijke boetedoening is (…). Laat eenieder zijn eigen zonden kritisch onderzoeken, dan zal de Heilige zijn berouw accepteren.’ (Solomon Ganzfried, Kitzur Shulchan Aruch, Orah HaHaim 131:1).

De Sefardische opperrabbijn van Tel Aviv, rabbijn Hayim David Halevi (1924-1998), volgde een lange rabbijnse traditie die kapparot veroordeelde en stelde dat het ritueel geen Joodse bron had en waar­schijnlijk een heidense traditie was. Er worden volgens de rabbijn onnodig duizenden vogels gedood en toont wreedheid juist op het moment dat we smeken om Gods genade op Jom Kipoer. Hij suggereerde dat mensen die bang waren dat zonder kapparot hun families de last van goddelijk oordeel opgelegd zouden krijgen, muntstukken konden gebruiken om de kippen te vervangen.